Duurzame mobiliteit is niet alleen afhankelijk van de inzet van het CASE-model (Connected, Autonomous, Shared and Electrified - verbonden, autonoom, gedeeld en geëlektrificeerd), maar hangt onlosmakelijk samen met een milieuvriendelijke productiewaardeketen. De meeste autofabrikanten sluiten zich aan bij de groene transitie door componenten die schadelijk zijn voor het milieu uit te faseren en milieuvriendelijke alternatieven in te voeren. Dit zijn een aantal van de meest vermeldenswaardige, niet-vervuilende alternatieven die in moderne auto’s te vinden zijn:
In zijn Europese fabrieken heeft de BMW Group autolakken op basis van ruwe olie vervangen door lakken op basis van biomassa. De routekaart van de Duitse autofabrikant naar CO2-neutraliteit voert via onderdelen met een lage milieu-impact zoals plantaardig leer, natuurlijke vezels en circulaire kunststoffen.
Mercedes Benz wil nieuwe voertuigen uitrusten met gemiddeld 40% gerecyclede materialen door het gebruik van gereconditioneerde oude visnetten en kunststoffen op te voeren tegen 2039. Eerder dit jaar onthulde het merk de volledig elektrische Vision EQXX. Dit prototype bevat een heel scala aan duurzame materialen, waaronder nepleer op basis van paddenstoelen en biostaalvezel voor de deurgrepen.
De conceptauto Seven en de nieuwe elektrische IONIQ 5 van de Zuid-Koreaanse automaker Hyundai zitten ook vol met groene materialen, uiteenlopend van Paperlet, een niet-giftige recyclebare kunststof voor interieurbekleding, tot biohars, bamboevezel en plantaardige lak.
SteelZero wil de staalindustrie, verantwoordelijk voor 7% van alle CO2-uitstoot, versneld koolstofvrij maken. Volvo Cars is de eerste autofabrikant die zich bij dat initiatief aansluit en zich erop vastlegt tegen 2030 50% staal in te kopen dat aan strenge eisen voldoet en in 2050 alleen nog staal dat zonder fossiele brandstoffen geproduceerd is. Nu de Europese fabrieken van Volvo al draaien op 100% schone elektriciteit is het Zweedse merk hard op weg om in 2040 CO2-neutraal te zijn.